Zeven meren en zwarte gletsjer

1 december 2018 - Bariloche, Argentinië

Vrijdag 30 november hebben we de Zeven meren route gedaan. Dit is een rondrit van zo’n 300 km langs zeven meren ten noorden van Bariloche. We hadden besloten het rondje linksom te rijden, dan zie je op het eerste stuk de meeste meren en konden we eventueel besluiten de rit in te korten door ergens een doorsteek te nemen. We reden over een mooie (verharde) autoweg tussen groene heuvels door. We hadden het in Barilooche en op weg naar Llao Llao ook al gezien, maar langs deze route viel helemaal op dat er overal langs de weg brem groeit. In deze tijd van het jaar staat dat in bloei dus het zie je overal prachtige gele struiken. Op diverse plaatsen langs de weg waren er uitzichtspunten om de meren te bewonderen. Deze meren hadden een veel donkerder kleur dan die we in de buurt van El Calafate gezien hadden, en ze waren omringd door groene struiken en bomen. Ook zagen we diverse beken en rivieren, leuk voor foto’s bij stroomversnellingen en een ingestorte brug. Het was allemaal zo mooi en de rit ging zo voorspoedig dat we besloten de hele rondrit te gaan maken. Dat betekende echter dat we zo’n 65 km over onverharde weg moesten (via de Paso del Cordoba) maar ach, daar draaiden we ons hand inmiddels niet meer voor om. Het opmerkelijke was dat op het onverharde stuk het landschap heel anders werd, minder bomen, minder groen, ruiger en bergen met grillige, uitgesleten rotsformaties en natuurlijk weer geweldige uitzichten. Ondanks het gehobbel genoten we volop en maakten regelmatig fotostops. 

Echter, na een bruggetje maakte de auto ineens een ander geluid. En ja hoor, een lekke band, dat moest natuurlijk een keer gebeuren. We waren het niet eens of het door een uitstekende plank op het bruggetje kwam of door een scherpe steen, maar dat maakte niet veel uit: lek is lek. Omdat we tot dan toe nog geen auto tegengekomen waren op deze weg, gingen we direct zelf aan de slag. We hadden geen van beiden ooit een band verwisseld, maar Bettina had wel voor vertrek nog instructies van haar Hans gekregen. Eerst werd het reservewiel opgespoord. Gelukkig lag dat er goed bij onderin de achterbak inclusief sleutel en krik. Een gevarendriehoek en geel hesje ontbraken maar dat deed er op deze locatie niet toe. Eerst moesten de moeren een stukje losgedraaid, waarbij inderdaad de veel kracht nodig bleek te zijn. Bettina moest op de sleutel gaan staan om de eerste slag te kunnen maken. Daarna hebben we zorgvuldig uitgezocht waar en hoe de krik geplaatst moest worden.  Dit was nog het meeste werk, vooral omdat we letterlijk met de neus in het stof moesten om het goed te kunnen zien. De rest was vrij eenvoudig (zie video “lekke band”). Alleen zat de schrik er nu wel in. We moesten nog een behoorlijk stuk onverharde weg en nóg een lekke band zou rampzalig zijn. Dus hebben we de rest van de weg (die alleen maar steeds slechter werd) met zo’n 10-15 km/uur gereden, tot we weer bij de verharde weg aankwamen. Daar hebben we voor de zekerheid de moeren nog een keer gecontroleerd, voor we met de voor de band maximaal toegestane snelheid van 80 km per uur doorreden. In Bariloche hebben we de band laten repareren. Niemand sprak Engels bij de garage, en ja wat is ‘lekke band’ in het Spaans, maar met gebarentaal zijn we eruit gekomen en hebben ze voor omgerekend nog geen Euro 5 de gerepareerde band weer onder de auto gezet. 

Uitgeput maar reuzetrots op onszelf hebben we ‘s avonds een zelfbereide eenvoudige doch voedzame maaltijd met empanadas genuttigd voor we ons bedje weer inrolden. We hebben het die nacht wel heel koud gehad. De volgende ochtend bleek de rijp op het dak te liggen. Verder kraakte het huisje nogal (allemaal hout) en als een van ons naar de WC ging, werd de ander geheid wakker. Dus helemaal uitgerust waren we niet de volgende dag (zaterdag 1 december). Maar we hadden weer een mooie trip gepland, dit keer ten zuiden van Bariloche, naar het nationaal park Nahuel Huapi dat tegen de Chileense grens aanligt. Het hoofddoel van de trip was de Vintesquero Negro, een zwarte gletsjer bij de Cerro Tronador, een berg van vulkanisch gesteente. Hiervoor moesten we over een weg die te smal is voor verkeer in twee richtingen. Daarom moet je voor 14 uur heen rijden en mag je pas na 16 uur terugrijden. Deze weg werd naarmate we vorderden ook steeds slechter. Als er geen ander verkeer inclusief busjes met toeristen gereden hadden, zou je de weg waarschijnlijk niet vertrouwen en omkeren. Maar wij zijn dus voorzichtig naar het doel gehobbeld, inclusief twee keer door een beek.

De zwarte gletsjer ligt onder een witte gletsjer, de Glaciar del Manso en wordt gevormd door afbrokkelend ijs van de witte gletsjer. De gletsjer is zwart doordat vulkanisch zand en steen van de berg wordt meegesleept. Het smeltwater komt in een meer dat weliswaar blauw maar troebel is en waarin stukken ijs drijven die deels zwart zijn. Een heel bijzonder gezicht (zie panoramafoto Vintesquero Negro). Vlakbij de gletsjer maakten we een korte wandeling naar een waterval die we al van verre gezien hadden, althans één wat grotere, verder zijn er tientallen watervalletjes, kijk maar op de foto hoeveel je er kunt vinden. Daar hebben we heerlijk zitten lunchen met crackers, ham, kaas, wortels, smeerkaasdip en bouillon, vlakbij een flinke beek van al het smeltwater. Heerlijk rustgevend, tot er een schoolklas bij kwam. Toen zijn we weer afgedaald. Bij het beginpunt van de wandeling was er een tentje waar we koffie en warme chocolademelk gingen drinken en ons hebben laten verleiden een stuk taart te nemen dat we niet eens met z’n tweeëen opkonden.

Toen gingen we een klein stukje terug en namen de afslag naar een pad dat leidde naar een waterval, de Saltillo de las Nalcas. Het paadje leidde over beek (balk als bruggetje, zie foto ‘over de brug’ en op vele plekken waren er planken neergelegd of ‘ bruggetjes’ gebouwd om over de modderige stukken heen te komen. Het leuke was dat dit een dubbele waterval was, waarvan het onderste gedeelte wel 20 meter hoog, en je kon er vlakbij komen (zie video mountain Tronador). Het natuurgeweld van een waterval is zeer indrukwekkend, zeker als je er vlakbij staat. 

Inmiddels was het vijf uur, dus tijd om terug te gaan. Voorzichtig zijn we weer teruggereden (liever niet nog een keer een lekke band). We waren vrij laat thuis, maar zijn na even opfrissen weer in de auto gestapt om te gaan kaasfonduen (een bekend gerecht in deze omgeving dankzij Duits/Zwitserse invloeden). We gingen naar het beste restaurant (volgens de recensies) en namen de kaasfondue van het huis, waarbij niet alleen brood geserveerd werd, maar ook ham, worst, zure komkommer, pruimen, appel, en aardappel. Lekker, hoor!

Foto’s

1 Reactie

  1. Caro:
    4 december 2018
    Wat weer een avontuur! En jullie draaien ook nergens een hand voor om, stoere meiden!! En weer prachtige foto's